Het gerealiseerde positieve rekeningsaldo kunnen wij door het incidentele karakter niet structureel inzetten. We kunnen het – via de algemene reserve - wel inzetten ter dekking van incidentele lasten bij afwegingen over bijvoorbeeld onderwijshuisvesting en binnenstad Terneuzen.
Reservepositie (exclusief gerealiseerd resultaat)
De afgelopen jaren voegden we een groot deel van de voordelige rekeningresultaten toe aan de algemene reserve en bestemmingsreserves. De stand van de reserves is belangrijk voor de solvabiliteit en de financiële positie.
Hieronder geven wij zowel grafisch als in tabelvorm het verloop van de reservepositie over de laatste vijf jaren weer:
x € 1.000 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|
Algemene reserve | € 12.903 | € 16.249 | € 19.219 | € 30.647 | € 37.432 |
Bestemmingsreserves | € 27.074 | € 27.316 | € 21.526 | € 15.701 | € 17.797 |
Totaal reserves | € 39.977 | € 43.565 | € 40.745 | € 46.348 | € 55.229 |
We zien dat de reservepositie in 2021 ten opzichte van 2020 wederom steeg. Dit betreft vooral de toevoeging van het positieve saldo van de jaarrekening 2020.
De voordelige uitkomst van de jaarrekening 2021 versterkt de reservepositie van de gemeente nog verder. Bij de bestemming van het rekeningsaldo 2021 stellen we voor om € 6.719.000 toe te voegen aan de Algemene reserve.
Voor verder toelichting op de reserves verwijzen wij naar onderdeel I Balans en toelichting, onderdeel reserves.
Schuldpositie
Onze gemeente hecht naast de vanuit het Besluit Begroten en Verantwoorden verplichte financiële indicatoren belang aan de indicatoren debtratio en netto schuld per inwoner om de schuldpositie weer te geven. Onderstaand geven wij zowel grafisch als in tabelvorm inzicht in het verloop hiervan over de afgelopen vijf jaren.
Debtratio
De Debtratio geeft het aandeel weer van het vreemd vermogen vergeleken met het balanstotaal.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Debtratio | 80,9% | 79,3% | 79,7% | 76,5% | 73,1% | |
Streefwaarde <80% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% |
Netto schuld per inwoner
Netto schuld per inwoner is de schuld gedeeld door het aantal inwoners.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuld per inwoner | € 2.907 | € 2.807 | € 2.660 | € 2.528 | € 2.320 | |
Streefwaarde <€ 2.750 | € 2.750 | € 2.750 | € 2.750 | € 2.750 | € 2.750 |
De debt ratio daalt omdat het vreemd vermogen lager wordt. De Netto schuld per inwoner daalt omdat de totale schuld daalt (lang en kort geld).
In 2021 sloten we geen langlopende geldlening af. Op de bestaande geldleningen losten we € 9.779.000 af. Daardoor verlaagde het bedrag van de langlopende geldleningen van € 140.049.000 naar € 130.270.000. Mede hierdoor zien we een verbetering van de debtratio van 76,5% naar 73,4%.
Voor een verdere toelichting over deze twee indicatoren verwijzen wij naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Risico’s
Ondanks dat wij de laatste jaren onze reservepositie konden opbouwen zien we toenemende opgaven en daardoor vergroting van risico's die wij lopen.
Wij namen in de begroting een aantal financiële (rest)risico’s op. Deze risico’s leidden niet tot nadelige financiële gevolgen. Het niet volledig halen van de taakstelling in het sociaal domein is gedekt uit de reserve sociaal domein.
Ook afgelopen jaar hadden we nog te maken met COVID-19. Het financiële risico is dat wij meer (netto)kosten hebben dan compensatie van het Rijk. Dit is (naar verwachting) niet het geval. Het Rijk gaf aan in de Decembercirculaire 2021 Gemeentefonds ons nog verder te compenseren. Uit de impactanalyse COVID-19 blijkt dat er een voordeel is van € 81.000. We hielden bij de begroting rekening met € 400.000, dus heeft zich hier geen risico voorgedaan.
Voor de komende jaren zien wij twee belangrijkste risico’s:
- Sociaal Domein
Het invullen van de bestaande taakstellingen in een tijd waarin het aantal gebruikers van voorzieningen in het sociaal domein verder oplopen. - Gemeentefonds
Het Rijk hanteert nog steeds de methode 'trap op, trap af' (afhankelijkheid met uitgaven van het kabinet) in de financiële relatie met de gemeente. In sommige gevallen worden hier posten van uitgezonderd, veelal in die gevallen dat het doorbetaling aan gemeenten betreft. Daarnaast is er ook een trend dat het Rijk meer invloed probeert te krijgen op de verdeling van het gemeentefonds over de gemeenten en de besteding van de gelden van het gemeentefonds. Ook kent het Rijk bedragen minder op structurele en meer op incidentele basis toe. Dit alles beïnvloedt de stabiliteit van het gemeentefonds voor gemeenten nadelig, en is als zodanig een risico voor gemeenten.
Het accres (de groei van het Gemeentefonds) was door het Rijk in 2020 en 2021 bevroren op de stand meicirculaire 2020. Vanaf 2022 lopen we hierover weer risico.
Tenslotte is er nog een risico voor de herverdeling van de herijking gemeentefonds per 2023. Vooralsnog lijkt de voorlopige uitkomst hiervan positief.
Voor meer informatie over de financiële positie verwijzen wij naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Investeringen
BBij de begroting 2021 was er voor een bedrag aan € 26.672.000 aan investeringen voorzien, met een bedrag aan inkomsten van € 4.670.000. In wekelijkheid besteedden we € 11.072.000 aan investeringen, met € 1.082.000 inkomsten.
Dit leidde tot een stijging van de restantkredieten op het einde van het jaar van € 23.535.000 eind 2020 naar € 40.217.000 eind van dit jaar. De lagere inkomsten dan begroot komen voor een deel omdat wij sommige inkomsten door verkopen pas in latere jaren verantwoorden.
Door de onderuitputting van de investeringsbudgetten hadden we een incidenteel voordeel op de kapitaallasten van in totaal € 1.676.000. Hiervan meldden we al € 1.451.000 bij de perioderapportages (6e en 8e).
De restantkredieten, die ook de incidentele onderuitputting veroorzaken bestaan vooral uit:
Onderwijshuisvesting | € 16.000.000 |
---|
Voor meer informatie over de investeringen verwijzen wij naar de bijlage Verantwoording investeringsprogramma.