Jaarrekening 2021

I Balans en Toelichting

Uitzettingen < 1 jaar (x € 1.000)

31-12-2021

31-12-2020

Vorderingen op openbare lichamen

8.619

8.381

Rekening-courant verhouding met het Rijk

2.868

2.400

Belastingen

5.075

4.257

Overige vorderingen

6.127

3.749

Voorziening dubieuze debiteuren

-490

-403

Totaal

22.199

18.384

De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (vorderingen) waarderen wij tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening is bepaald op basis van een combinatie van statische en dynamische waardebepaling.

Debiteuren sociale zaken

In het bedrag van overige vorderingen zit aan debiteuren sociale zaken:

1.072.416

a. vorderingen waarvoor per 31-12-2020 de afwikkeling tgv de gemeente komt

1.951.065

b. vorderingen waarvan we bij ontvangst het rijksaandeel moeten doorbetalen

220.113

c. Tozo vorderingen

389.177

2.560.355

Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder a.

-908.518

Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder b.

-133.637

Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder c.

-136.212

Totaal voorzieningen

-1.178.367

Doorbetalingsverplichting: 75% van de vorderingen onder b. (minus de voorziening)

-56.607

Terugbetalingsverplichting dubieuze debiteuren voor vorderingen onder c. (minus de voorziening)

-252.965

Totale doorbetalingsverplichting

-309.572

-1.487.939

1.072.416

Schatkistbankieren

Sinds 1 januari 2014 is het voor decentrale overheden verplicht om geld wat over is tijdelijk te stallen in de schatkist van het rijk. Op het moment dat we het geld nodig hebben nemen we dit weer op. Om te bepalen of een gemeente overtollige liquiditeiten naast de gelden voor het normale betalingsverkeer aanhoudt, geldt een drempelbedrag dat is gebaseerd op het begrotingstotaal van de gemeente.
Vanaf 1 juli 2021 is de drempel voor gemeenten voor het verplicht schatkistbankieren verhoogd van 0,75% naar 2% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Het minimum drempelbedrag is ook verhoogd van € 250.000 naar € 1.000.000.

Deze drempelwaarde was in 2021 € 1.245.000 tot 1 juli 2021 en € 3.320.000 vanaf 1 juli 2021

In 2021 is het gemiddelde drempelbedrag niet overschreden, zie hiervoor de tabellen hieronder.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren tot 1 juli 2021 (bedragen x € 1000)

Verslagjaar

(1)

Drempelbedrag

1.245

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

197

271

-

-

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

1.049

974

1.245

1.245

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

-

-

-

-

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

166.066

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

166.066

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

-

(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000

Drempelbedrag

1.245

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

17.723

24.706

-

-

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

197

271

-

-

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren vanaf 1 juli 2021 (bedragen x € 1000)

Verslagjaar

(1)

Drempelbedrag

3.321

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

-

-

376

91

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

3.321

3.321

2.945

3.231

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

-

-

-

-

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

166.066

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

166.066

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

(1) = (4b)*0,02 + (4c)*0,002 met een minimum van €1.000.000 als het begrotingstotaal kleiner of gelijk is aan 500 mln. En als begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.

Drempelbedrag

3.321

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

-

-

34.637

8.331

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

-

-

376

91

Deze pagina is gebouwd op 05/30/2022 12:19:43 met de export van 05/30/2022 11:57:36